- tevoren
- {{tevoren}}{{/term}}1 avant♦voorbeelden:1 een jaar tevoren • une année avanthet jaar tevoren • l'année précédenteiemand iets tevoren zeggen • prévenir qn. de qc.haar verlegenheid was groter dan ooit tevoren • son embarras était plus grand que jamais (auparavant)van tevoren • d'avance, à l'avanceik waarschuw je van tevoren • je t'avertislang van tevoren voorbereid • préparé de longue datezoals tevoren • comme avant
Deens-Russisch woordenboek. 2015.